Reinier Berendsen is een klasse apart: een true artist. Hij schildert op miraculeuze wijze stadsbeelden, gebouwen en zelfs auto’s, waarbij het accent altijd ligt op de lichtval en schaduwwerking. Schaduwen maken zijn schilderijen dynamisch, terwijl ze tegelijkertijd door de vaak strakke lijnen een zekere statigheid uitstralen. Door het spel van licht en donker kun je je bijna ter plaatse voelen.

Ieder schilderij is perfect: de lijnzetting, de precisie, de details, alles past. Mensen zul je op zijn schilderijen niet snel vinden; alles draait om objecten, constructies, spiegelingen, lichtinvallen. Extreem exact geschilderd. Extreem moeilijk. Extreem mooi.

Bron: Reinier Berendsen (Facebook) (with permission)

Ook Reiniers foto’s vallen duidelijk in de categorie ‘kunstfotografie’: hetzelfde spel met lichtinvallen en schaduwen. Je moet er oog voor hebben. Dat oog heeft hij.

Een timelapse-video laat zien hoe hij de Brooklyn Bridge schilderde:

Reinier heeft zich puur met zijn vakmanschap op eigen kracht naar de top gewerkt. Toen hij nog niet van zijn kunst kon leven, had hij allerhande andere jobs om in zijn levensonderhoud te voorzien. Zoals het hoort, in de ogen van Klunst. Reiniers schilderijen zijn inmiddels echter – hoe kan het ook anders – enorm in trek. Ze zijn enkel te koop via zijn galerie. Meer van zijn werk kun je hier bekijken: MPV Gallery

Mijn absolute favoriet: Trump Tower, weerspiegeld in de motorkap van een BMW. Ontzettend knap gedaan. Alleen kan ik in dit schilderij zelfs na uren van tureluren nog steeds dat roemruchte koffertje niet vinden.

bron: Reinier Berendsen (Facebook) (with permission)

Vorige week las ik in het NRC een artikel over hoe de waarde van ‘kunst’ in twijfel getrokken mag en zelfs móét worden.

Het Van Abbemuseum in Eindhoven heeft een nieuwe tentoonstelling: The Making of Modern Art. De tentoonstelling loopt door tot 2021, dus nog tijd zat om te gaan kijken. Ga ik ook doen, want die tentoonstelling laat exact zien wat ik ook probeer uit te dragen: WAT is er in vredesnaam nog bijzonder aan de vervaardiging van hedendaagse moderne, beeldende c.q. abstracte kunst? Juist. Niets.

De tentoonstelling is gedurfd: hiermee trekt het Van Abbemuseum in principe het eigen existentiële recht in twijfel. Het staat zelf vól met moderne kunst, met enorme collecties van kunstproducten, die eigenlijk waardeloos prutswerk zijn als je het eens goed bekijkt. In de expositie hangt echt en fake gekunstel naast en door elkaar, en je moet verrekte goed je best doen om het verschil te zien. Je vraagt je af waar je naar aan het kijken bent. En waarom je er überhaupt naar kijkt, want het is bagger, ongeacht de verheven, verklarende teksten die ernaast hangen.

De terechte vragen worden gesteld: WAT is kunst? Wat moet of kun je ermee? Welke rol speelt kunst eigenlijk nog in de onze huidige samenleving? En is die rol nog wel valide? Of is die opgedrongen omdat kunst móét volgens een elitaire club kunstexperts?

Mijn mening hierover is duidelijk: De rol van moderne, abstracte kunst is slechts nog een kleine. In feite uitgespeeld. Het bestaansrecht is volledig uitgehold doordat de markt overspoeld is en blijft worden met kunst, die enkel kunst is omdat de zelfbenoemde, omhoog geschopte kunstenaar met zoveel mogelijk wauwelende, zweverige, hoogdravende woorden zégt dat en waarom het kunst is.

Plak een verfrommeld, wit stuk papier op een kartonnetje, beschrijf het in de elitaire zweeftaal van de kunstwereld en hopsakee, plots is het kunst geworden. Omdat het ‘vernieuwend’ is. Of ‘nog nooit eerder gedaan’. Of ‘het visualiseert in perfecte toonaarden de leegte der huidige interculturele maatschappijproblemen’. Groter kan de culturele armoede niet meer worden.

Dat is geen kunst. Dat is krampachtige cultuurpoep. In de wereld gespoten kunstdiarree, die iedere kluns kan maken. Alles wat nog telt is de naamsbekendheid en een zo elitair mogelijke beschrijving. Wát het is, doet er al lang niet meer toe. En vakmanschap ook niet.

Klinkt hard? Is het ook.
Kunst moet niet.
ONT-kunsting moet.
Hoe? Gunst!
*Klunst!* 

Ik zou zeggen: kluns lekker mee.
We kunnen het immers allemaal.


Reken jij jezelf ook tot de mondaine club der @klunstenaars? Heb je een waar klunstwerk gemaakt? Stuur een foto naar klunstenaars@gmail.com en wie weet publiceer ik je werk als gastklunstwerk hier op Klunst.nl 

Volg *Klunst!* ook op Facebook, Twitter en Instagram!

De ‘True Artist Alert’:
Een nieuwe rubriek om ware kunstenaars mét uitmuntend vakmanschap te laten zien. Want die zijn er. De eerste: Thijme Termaat.

Over Thijme’s kunst zelf valt te twisten: het is je smaak of het is ’t niet. Zoals dat het geval is bij alle kunst en visual art. Maar dat deze man een vakman is, is overduidelijk. Alleen de manier waarop hij schildert, is al opzienbarend. Vaak met links en rechts, met twee penselen tegelijk, tot in de fijnste details. Je moet het maar kunnen.

Over bovenstaand schilderij en het maken van de video deed hij overigens 2,5 jaar. Aangezien de concurrentie moordend is op de volledig overspoelde visual art-markt, bedacht Thijme dit project, inclusief timelapse-video, om zo meer in de picture te komen. Dat lukte: met deze video brak hij door. De video trok miljoenen kijkers en zijn schilderijen gaan nu als warme broodjes over de toonbank.

Zelfs de manier waarop hij het ontstaansproces van zijn kunst visualiseert, is al kunstig op zich:

 

Ik ben niet de allergrootste fan van GeenStijl, maar ze hebben wél een heel mooi filmpje gemaakt over ‘kunst’ (min -ns-).

Volgens ‘kunstenares’ (ja, tussen aanhalingstekens) Tinkebell is de basisregel:
“Wanneer een kunstenaar iets tot kunst benoemt, dan is het kunst.”

Daar heb je het al. Wat is er nu makkelijker dan dat?

Ik ben goed in klunzen, klungelen, knutselen en prutsen.
Ik noem mijzelf voor het gemak even ‘kunstenaar’ (zonder -l- dit keer).
Ik zet een bak sla op tafel.
Ik zeg: “DAT is kunst.”
En hoppa, mijn bak sla is kunst!
Daar gaat je geld. Komt u maar door met de biljetjes. Want: kunst!

Laten we even een ander voorbeeldje nemen. Ik noem mijzelf nu niet kunstenaar, maar metselaar. Ik kwak een paar stenen op elkaar met behulp van een beetje modder. Ik zeg: “Dat is een muur!”
Dus is nu het een muur? Kom op zeg…

Oh, de ironie. Met die kwakzalvende ‘basisregel’ maakt iedere kunstenaar per definitie zijn eigen werk waardeloos. Daarom noem ik mijn werk Klunst. Want dat is het. En dat blijft het.

Enfin. Een filmpje. Over in context gepropte biggetjes op sterk water, witte vlakken met een stukje spaanplaat, en kunstig kakelende kippen. Kut…

Een smeuïge gastcolumn (weliswaar al wat ouder, uit 2011) van Luuk Koelman. Over de kunstfilosofische onzin die uitgekraamd wordt bij het zien van wat men zo graag ‘moderne kunst’ noemt. Natuurlijk ook te vinden op zijn eigen site koelman.com.


Pindakaas omdat het moet

Gisteren was ik in museum Boijmans van Beuningen om daar de roemruchte 4 bij 14 meter grote Pindakaasvloer van Wim T. Schippers te bewonderen. Het museum kocht de creatie aan voor 100.000 euro.

Bron: eigen foto Klunst.nl (LB)

Maandag stapte een argeloze bezoeker er per ongeluk in. Toen stonden er plots twee voetstappen in de pindakaas. De onverlaat moest een fikse boete betalen. En terecht. Aan kunst hangt nu eenmaal een prijskaartje.

Inmiddels is alles weer netjes gladgestreken. Gelukkig maar, want de Pindakaasvloer is het mooiste en meest indrukwekkende kunstwerk dat ik ooit heb gezien. Fenomenaal. Wie nu roept “dat is geen kunst, dat is pindakaas,” moet echt zelf gaan kijken. Je zal ervaren hoe Wim T. Schippers met zijn Pindakaasvloer niets minder dan de werkelijkheid op het spel zet. Het grijpt je naar de strot.

Dit enorme werk verraadt de diepte die eraan ten grondslag ligt, maar laat even zozeer ruimte open voor interpretatie. Vooral de onomkeerbaarheid ervan maakt grote indruk. “Het raffinement van het alledaagse,” fluister ik tegen een artistiek uitziende dame. Zij knikt, want net als ik weet zij: kunst moet zich verhouden tot de wereld. En dan die geur! Ik kijk met mijn ogen dicht. De Pindakaasvloer ademt vooral onschuld. Troost. Herkenning. Vragen doemen op. Is het de werkelijkheid die hier gedijt? Of toch de fantasie?

Terwijl ik voorzichtig om de Pindakaasvloer loop, bekruipt mij een gevoel van ontheemding. Wroeging, eenzaamheid, berusting, ja, zelfs verslagenheid. Maar tegelijkertijd is daar die robuustheid. De gemalen pinda’s, vertaald in een strakke, bijna meedogenloze vlakte. Vorm, onneembaar als een vesting. Alles gevangen in één scandaleus beeld. De Pindakaasvloer als het vrije domein van de kunstenaar – en tegelijk is het een omsloten ruimte. Dat werkt vervreemdend.

Uiteindelijk, zo lijkt de kunstenaar ons te willen vertellen, draait alles om de afgeleide emotie. Starend naar deze Pindakaasvloer, worstelt de toeschouwer met zijn eigen identiteit. De kracht van het kwetsbare, want kunst gaat altijd over transformatie. Hoeveel bewustzijn kan een mens verdragen? Immers, zonder kunst geen leven, want al scheppende houd je de dood op afstand. Ja, wie zich door deze bijna sacrale Pindakaasvloer dúrft te laten ontroeren, weet: dit werk heeft eeuwigheidswaarde. En dat allemaal voor slechts 100.000 euro. Een koopje.


NB: Het concept voor het pindakaasvloerproject kostte uiteindelijk €30.001 euro. Dat was echter voor het concept alleen: de uitvoering, het materiaal, de k(l)unstenaarstijd, het ‘onderhoud’ (na erdoorheen banjerende klunzen, die voor hun stommiteit grof moesten betalen) en het opruimen niet inbegrepen. Ludiek blijft het. Zowel het project als de kosten ervan.

Zelfs kinderen bespeuren vandaag de dag de mate waarin ‘moderne kunst’ over het paard (van Troje) getild is. En als ze het niet merken, zijn er zowaar kinderboeken die op donkere, sarcastische wijze beschrijven, hoe tot welke leegte de pretentieuze ‘modern art’ uitgegroeid is.

Neem bijvoorbeeld het in jaren ’60 Ladybird-stijl geschreven en getekende kinderboek ‘We go to the Gallery’ van de Britse auteur Miriam Elia. Ik zag het en sloot het gelijk in de armen. Wat een heerlijkheid.

Miriam Elia (1982, London) is een multidisciplinaire ‘artieste’ en comedy-schrijfster. Het boek is daadwerkelijk bedoeld voor schoolgaande kinderen; bedoeld om te leren lezen. In theorie natuurlijk. In de praktijk wordt het boek eerder als ironisch verzamelwerk voor volwassenen opgevat.

De uitgeverij zelf (Dung Beetle Ltd.) is ook een juweeltje. Zij vermelden op hun homepage:

“Dung Beetle continue to produce high quality books and early learning tools covering a range of sensitive or difficult topics. Their key goal is simple: To embed core literacy and numeracy skills into the child’s first knowledge of evil and death […] For just as the humble dung beetle gathers faeces from the forest floor in which to lay its eggs, the child also lays ‘eggs of knowledge’ in the turd of its own mind.”

Educatief as hell, met het motto:

est doctrina de stercore
(from shit comes learning)

Hear hear.

Gedurfd om in zo’n boek de hypocrisie van de moderne beeldende kunst op dergelijk sarcastische, donkere wijze over te brengen.

Miriam Elia wilde overigens geen subsidie voor haar kinderboek: ze haalde via Kickstarter een toereikend bedrag (ca. 5000 pond) op, om het boek vervolgens in eigen beheer uit te geven.
Applaus voor Miriam!

[Het boek alias verzamelobject is overigens gewoon >> hier << te bestellen, bij Amazon. En nee, ik heb geen aandelen.]

 

 

 

 

“Dat kan toch iedere driejarige?”

Dat is een graag gedane uitspraak als je in een museum of gallery met moderne kunst komt. Ik denk het zelf ook continu. Op het antwoord hoef je niet lang te wachten: “Maar een driejarige deed het niet. De kunstenaar wel.” (zoals ook in het kinderboek van Miriam Elia te lezen is).

Wel, driejarigen doen het wél! Neem bijvoorbeeld de kleine Puk (3). In 2012 plantte Sander Roks (Vice) de uk in het Amsterdams Stedelijk Museum, met een bak krijtjes en papier. Maak maar eens een paar replica’s, knulletje! En dat deed hij.

Sommig gekluns weigerde Puk te repliceren, wegens ’te lelijk’. Ik snap dat helemaal. Puk zette ook een krijtstreep op de muur, die door museumbezoekers prompt als kunst werd geïdentificeerd.

Foto’s van Puk en zijn waardevolle, prachtige klunstzinnige uitingen: >> hier << (vice.com)

Zo zie je maar: kunst is werkelijk geen kunst.
Een driejarige kan het inderdaad.
En doet het ook.

Samengevat: als je er maar voor zorgt, dat je de eerste bent met je klunstzinnige uitingen (of streepje op de muur), is het helemaal goed. Het zal gewaardeerd worden.

En dat is wat Klunst doet: trachten met veel gekluns creatieve objecten en visuele uitspattingen te produceren, die nog niet eerder uitgespat (of uitgespuugd) zijn. En daarom schoppen we er lekker tegenaan.

Wat nou kunst?
Klunst!

Bron: pixabay