Iedereen heeft het natuurlijk al uitgebreid vernomen: het verhaal van het bananenkunstwerk. De banaan die met ducttape aan een muur geplakt werd door ‘artist’ Maurizio Cattelan, die het “werk” vervolgens ‘Comedian’ noemde.

Het ‘kunstwerk’ dat in werkelijkheid klunst in zijn puurste vorm is en dat geveild werd voor een dikke ton. Wat de gelukkige eigenaar misschien niet helemaal wist, is dat hij enkel het idee van het kunstwerk kocht. Het idee van een op de muur geplakte banaan.Want die banaan gaat natuurlijk verrotten. En dan moet er een nieuwe in de plaats komen.

Of de banaan wordt opgegeten door een andere kunstenaar, David Datuna, die weer het ‘onbetaalbare idee’ had om er een ‘performance art work’ van te maken met de naam ‘Hungry Artist’.

Het wachten is nu op een andere kunstenaar, die de door David uitgepoepte banaan weer omvormt tot een nieuw work of art. Misschien de bananenuitwerpselen met dubbelzijdig plakband op de trekker van een protesterende boer in Den Haag plakken en er dan heel hard, op z’n Minions, “Bananas!” bij gillen?

Maar mijn grote vraag is: waar zit nu precies het copyright op? Heeft die flippo die het oorspronkelijke banaan-aan-de-muur-idee kocht, nu het solo-recht om bananen met ducttape aan de muur te plakken? Of heeft hij het alleenrecht om die te fotograferen? Alleen die banaan, of alle bananen? Mag de doorsnee gewone man nog wel bananen aan de muur plakken? En als iemand dan vervolgens het art idee van het banaan-opeten koopt, mogen wij dan überhaupt nog bananen eten die tevoren met ducttape aan de muur hebben gezeten?

Dat wilde ik testen. Ik heb daarom een eigen versie gemaakt en gefotografeerd (je moet toch ergens beginnen, hè). Dit is overigens een bio-banaan met fairtrade-zegel; in het kader van de hedendaagse duurzaamheid vond ik dat als omgevingsbewuste kunstenaar belangrijk. Daarom heb ik het stickertje ook laten zitten; een unicaat.

Bron: © Klunst.nl

Ik heb daarnaast, om niet meteen volledig in de imitatieproblemen te komen, zwarte ducttape gebruikt in plaats van grijze; het gaat immers om het IDEE van de banaan aan de muur, niet om de banaan of de kleur van de tape zelf. Hoe dan ook, het blijft een stom piece of non-art.

Helaas was heb ik kwalitatief zeer hoogwaardige ducttape gebruikt (plakt als de sodemieter), waardoor bij het verwijderen van de banaan de muur beschadigd raakte. Dit draagt natuurlijk wel weer bij aan de waarde van deze imitatieinstallatie; sunk costs. Of zoiets.

Bron: © Klunst.nl

Maar nu ga ik nog een stapje verder in deze test; ik ben twee ‘artists’ in één. Want ik ben nu óók degene die de banaan opeet:

Bron: © Klunst.nl

Was lekker. Ik houd eigenlijk niet zo van bananen, maar ze zijn goed voor de maag. En deze smaakte bij nader inzien best oké.

Maar nu volgt de ware experimentele fase: de derde ‘artist’ in mij doet een bijdrage. Ik heb een nieuwe, nog niet geperformde installatie gecreëerd: ‘Sidonia feat. Banana peel on the Broomstick’.

Bron: © Klunst.nl

U mag bieden. Voor het idee. Voor zolang het duurt. De bananenschil mag u ook hebben (zolang deze nog niet opgelost is), maar de bezem krijgt u niet. De muur ook niet.

Biedingen voor dit supernieuwe, originele, vervolgklunstwerk: vanaf 180.000 euro.

 

 

 

 

 

Laatst zag ik weer eens het welbekende art statement voorbij komen. Een statement waardoor de in februari dit jaar ‘opgeheven’ klunstpauze – die ik aansluitend toch weer meer dan een half jaar lang wist te continueren – nu toch daadwerkelijk tot een einde is gekomen.

Welk statement? Dit statement:

“ART SHOULD COMFORT THE DISTURBED
AND
DISTURB THE COMFORTABLE.”

Wie zei dat?
Nou? Wie denk je?
Ja, juist!
Ons aller Banksy.

To be correct: Banksy zei het óók. Oorspronkelijk stamt de quote namelijk van de poëet en (o.a.) mensenrechtenactivist Cesar A. Cruz.

Bron: © Klunst.nl (credits 4 the blood drop: pixabay.com)

Ik ben heel hard aan het denken of dat nu daadwerkelijk is, wat kunst zou moeten (doen). Het is misschien iets wat sommige kunstvormen óók zouden moeten doen, maar niet iets wat kunst per definitie móét doen.

Ik ben een leek wat kunst betreft, dat heb ik al eerder uitgelegd. Ik ben precies die doorsnee huppeltrut die óók wat knutselt, klungelt, schildert en tekent. Die naar eigen kunnen wat in ’t rond ‘klunst’, dus. Wat zoek ik dan in de ware kunst? In ieder geval niet per definitie dat, wat mij stoort of wat mij juist comfortabel laat voelen. Ben ik een ‘disturbed one’? Vast. Ben ik een comfort-zoeker? Ook, op zijn tijd.

In ieder geval raakt mij kunst, die mij aanzet tot denken, definitief meer. Daarom ben ik ook in hoge mate gefascineerd door de afbeeldingen van kunstwerken die in onderstaand artikel te zien zijn. In mijn ogen zijn dít kunstwerken die je móét zien, hoe oncomfortabel ook. Omdat zij je met je neus op juist die maatschappelijke issues drukken, die je liever niet ziet. Sommige wat meer dan andere, maar allemaal op de één of andere manier ‘disturbing’.

Kunst met inhoud, met betekenis. Kunst die je laat reflecteren op de status van de maatschappij. Dat is bijvoorbeeld wat ik met ‘Life in bubble plastic’ wilde doen (een klunstwerk dat ik overigens inmiddels ook alweer heb moeten renoveren en restaureren: de lucht was eruit :-) ). En dat is tegelijk ook wat ik bij erg veel werken duidelijk mis: het ís gewoon niets. Lucht. Enkel een ‘verhaal’ dat de – al dan niet zelfbenoemde – kunstenaar in kwestie eraan heeft meegegeven. Zonder dat verhaal is het, wat het is: gapende leegte. En dat terwijl juist kunst zou moeten oproepen tot eigen interpretatie, tot zélf nadenken over dat mogelijke verhaal, over het mogelijke issue erachter. Het blijft een oneindige discussie.

Het is even stil geweest hier op Klunst. ‘Even’ als in: een dik jaar. Dat had een hoop redenen. Eén daarvan was een complete verhuizing. Niet van de site (die komt nog), maar van de klunstenaar zelf. En het leven tussen dozen en met de hele nasleep van de bouw maakt het produceren van klunst toch wat lastig.

Inmiddels heb ik een heel nieuw ‘atelier’ (wat geen atelier is, want dat hebben klunstenaars niet nodig; gewoon een tafel met een berg utensilien is voldoende), inclusief een hoop witte muren voor een eigen privé-galerie. Eentje is er al vol. Op anderen is nog zat plek. Die komt óók vol, want er is toch geen (IS-)kip die mijn creaties wil kopen. Niet eens voor een doos wijn.

Maakt niet uit; die wijn koop ik zelf wel. En zo kan ik mijn baby’s dagelijks bekijken.
Niemand anders doet het immers.

En ik zag dat het zo goed was.

Ja, u ziet het goed. Dat daar in het midden is géén klunst, maar ware kunst: een portret van mij, gemaakt door de grote Godpipo (Arjan)! Ik vond het portret daar prachtig staan, zo tussen de ‘Smoley’ (Smoking Smiley) en het wendbare ‘In je broekje!’-schilderij (met echte tanga, schaamhaar en billenkant)

 

Dit keer een hele speciale ‘True Artist’! Eentje die ik al jaren ken via social media en die werkelijk de mooiste, luguberste, meest gedetailleerde pentekeningen maakt. Godpipo a.k.a. Arjan Winkelaar.

Bron: Twitter (@Godpipo), portret zelf in mijn bezit (LB)

Arjan maakte een keer portretten van twitter-profielfoto’s en vroeg de gemeenschap vervolgens om te raden wie ’t was. Bij één tekening moest ik gelijk aan Morticia Addams (de moeder van de Addams Family) denken. Ze was het niet. Ik was het zelf. De eer!

Arjan is een autodidact. Nooit les gehad, geen kunstopleiding gedaan (wel eens aangemeld bij ’t KABK (Den Haag) maar uiteindelijk niet doorgezet). Nee, gewoon doen wat je graag doet: tekenen. Ik ken dat gevoel. Tekenen met alles wat je in de vingers krijgt: kleurpotlood, inkt, fineliners, stiften.

“Ik ga zitten en de beelden in mijn hoofd verschijnen op papier. Het zijn ook vrij persoonlijke werken daardoor. Ze gaan over mijn angsten, mijn kijk op de wereld en mijn morbide fascinaties met dood.” Aldus Godpipo.

Maar, wáárom ‘Godpipo’? Arjan verwoordt het zo:
“Godpipo is de profeet van het Pipoïsme. Ontstaan toen Cor Witschge overleed en de kennis (en meer) van Pipo in mij gegoten werd. Op dat moment werd het Pipoïsme een werkelijkheid op aarde en werd mijn functie de profeet van Pipo te zijn, die in de eeuwige avonturen verblijft. Als Godpipo vertaal ik de woorden, kennis en meer naar de mensen.”
Heel simpel dus.

Bron: Godpipo (Arjan Winkelaar)

Een terugkerend motief in zijn werk: het labyrint. Zijn fascinatie voor “De eindeloosheid op een klein oppervlak” wordt erdoor gemarkeerd. Daarnaast is Arjan (te) perfectionistisch:
“Ik ben altijd bezig iets nieuws te maken, omdat ik nooit echt tevreden ben. Altijd, in elk werk, zie ik de fouten en dan moet het de volgende keer beter. Niet dat ik een tekening nogmaals maak: ik maak gewoon een nieuwe.”
Labyrinthen horen bij zijn hele zijn; sinds de diagnose Asperger (ASS) is het labyrinth symbool voor de doolhoven in zijn hoofd, de structuren in de chaos. (Lees hier meer). Ze zorgen in ieder geval voor werkelijk fascinerend mooie kriebeltekeningen.

Bron: Godpipo (Arjan Winkelaar)

Wat ik persoonlijk boeiend vind aan zijn werk? Het feit dat beelden ontstaan met hele fijne patronen. Zoals Chuck Close dat doet met een soort van mozaïek van kleurpunten, doet Arjan dat met getekende vormen die elkaar aanvullen en complementeren tot een geheel ontstaat. Praktisch niets wordt ‘simpel’ ingekleurd, alles bestaat uit kleinere delen of kleurpunten.

Godpipo zoekt nog een plek waar hij met andere kunstenaars kan werken, ideeën uit kan wisselen en werk kan tonen. Vooral online schijnt er gebrek te zijn aan zo’n plek. Natuurlijk ben ik hier op ‘Klunst’ bereid om ‘gastklunstenaars’ op te nemen, maar eigenlijk is mijn doel een dergelijk platform op te richten (op klunstenaars.nl: een toekomstproject). Maar natuurlijk voelt niet iedere kunstenaar zich – geheel begrijpelijk – geroepen om zijn werk als ‘gekluns’ te categoriseren. Wat ook niet hoeft, zelfs niet binnen het kader van de klunstenaars.


Gelukkig kun je Arjan ‘Godpipo’ Winkelaars werk ook gewoon kopen, namelijk >> hier <<


Het kleurige, maar niet minder morbide werk van Godpipo:

Bron: Godpipo (Arjan Winkelaar)

 

Bron: Godpipo (Arjan Winkelaar)

Wie kent hem niet? De Street Artist van de eeuw (ook al is die eeuw nog jong): Banksy. Nu weer in opspraak, omdat zijn identiteit per ongeluk onthuld zou zijn.

Nog steeds in the dark

“Banksy: Hoody and Dog” by Garry Knight (CC by 2.0) (bron: Flickr)

Eigenlijk kent niemand hem. Nee, nog steeds niet. Want de ware identiteit van Banksy is, net als voorheen, een goed bewaard geheim. Velen menen dat zijn echte naam Robin Gunningham is, maar het zou ook Robin Banks kunnen zijn; een logisch vermoeden; er werd ook beweerd dat ‘robbin’ banks’ (banken beroven) de inspiratie was voor de bijnaam.

Tevens wordt er gespeculeerd over ene Robert Paulson (de auteur van Fight Club?) en over Hoax Artist Paul Horner, maar dat bleek inderdaad een hoax te zijn. Er wordt zelfs gezegd dat Banksy de alter ego van Damien Hirst (ja, die met dat superzoontje) zou zijn, of – nog absurder – Mr. Brainwash himself (MBW, Thierry Guetta, daarover zo meteen meer).

Weten we het dan nu echt?

Op dit moment lijkt het alsof de identiteit van Banksy daadwerkelijk bekend is: Volgens een stennis-artikel van de Independent is het Robert Del Naja (alias ‘3D’), onder andere bekend van de Britse trip-hop band Massive Attack. De overige media namen het onthullingsgerucht natuurlijk meteen gretig over, zie bijvoorbeeld Nu.nl.

De overeenkomsten zijn – volgens voornoemd Independent-artikel – overweldigend: het ‘kán’ geen toeval meer zijn. Jawel hoor, dat kan ’t best. Ik denk eerder dat ze bij Independent & co. een beetje hernieuwde mediale aandacht in de kunstsector nodig hadden en daarom met een nieuwe ‘onthulling’ op de proppen kwamen.

Ten eerste zei ‘Goldie’ (bijnaam voor Clifford Joseph Price, een met Banksy bevriende graffiti-kunstenaar en DJ) niet ‘Robert’, maar overduidelijk ‘Rob’ (luister ook naar het geluidsfragment in het artikel). Awel, daar hadden we er al twee of drie van op het lijstje van potentiële kandidaten.

Ten tweede lijkt de aangehaalde kunst (voornamelijk albumcovers van Massive Attack) qua stijl voor geen meter op wat Banksy produceert. Enfin. Voor meer argumenten moet je de commentaren onder het artikel maar lezen. In The Telegraph (UK) stond overigens ook nog een lezenswaardig en interessant artikel over de identiteit van Banksy, de ‘Scarlet Pimpernel of Modern Art’.

Waaróm wil je het weten?

Over de identiteit van Banksy is in ieder geval al een hoop geschreven en nog meer gespeculeerd; dat hoef ik zeker niet óók nog eens te doen. Waarom zou je het überhaupt wíllen weten? Het is net als het onthullen van de identiteit van een literair pseudoniem. Wat win je ermee om te weten dat Richard Bachman een pseudoniem van Stephen King is? Of om eindelijk te ontdekken wie er nu achter ‘The Stig’ van Top Gear zit? Niets. Het gaat immers om het werk en om de inhoud. Die moeten goed/verrassend/kritisch/spannend zijn. Als degene die erachter zit, niet bekend wil worden, moet dat – naar mijn bescheiden klunstenaarsmening – gerespecteerd worden.

En het dóét er ook helemaal niet toe. Mij gaat het hier, in deze blog, bijvoorbeeld veel meer om de Art World zelf. De internationale kunstwereld, die heel treffend neergezet wordt in de wereldberoemde film ‘Exit Through The Gift Shop’, een zogenaamde ‘mockumentary’ van Banksy zelf en een absolute must see voor iedereen die ook maar een klein beetje in kunst geïnteresseerd is.

Thierry Guetta, de culturele bomaanslag

Wat mij intrigeerde, was de vraag waarom de – oorspronkelijk onbedoelde – hoofdpersoon in de film, de tot dan toe relatief ongetalenteerde Mr. Brainwash (Thierry Guetta), ineens een wereldberoemd street artist kon worden. Hoe kwam deze ‘culturele bomaanslag’ tot stand? Het antwoord: opportunisme. En een deur die op het juiste moment door de juiste portier werd opengehouden.

Thierry Guetta, een aan zijn camera vastgegroeide fransman uit Los Angeles, ontdekte tijdens een familievakantie in Frankrijk en passant dat zijn eigen neef de wereldberoemde street artist ‘Invader’ was. Hij raakte geïntrigeerd door het leven zonder regels en normen, het leven waarin street artists deden (en doen) wat zij ‘goed en kritisch werk’ achten. Door het op de voet volgen van zijn neef kwam Guetta in contact met Banksy. Hij besloot hem nu (ook) te volgen bij alle kunstacties.

Parasiet

Banksy beschouwde Guetta eigenlijk als een lastige parasiet, als een blok aan zijn been. Oorspronkelijk mocht Guetta een documentaire over Banksy maken: alles wat hij deed, vastleggen en alle – geheime en obscure – kunstacties op de voet volgen, om de beelden vervolgens tot een docu-film over street artists samen te voegen. Het resultaat was één grote, chaotische catastrofe, grotendeels over Guetta zelf. Banksy was dermate ontevreden over de film dat hij besloot om met het beeldmateriaal dan zelf maar een mockumentary, een (deels) fictieve documentaire te monteren. Om ook nog even van Guetta af te komen, schopte Banksy hem omhoog: Thierry Guetta moest zelf ook maar street artist worden; hij zou er vast wel ‘goed genoeg’ voor zijn. Grote kans dat Guetta zich nu op zichzelf zou gaan concentreren, zo hoopte Banksy.

‘Gatekeeper’ Banksy zorgde er vervolgens voor dat de tentoonstelling van Guetta, ‘Life is Beautiful’, een gigantisch succes werd, puur door zijn naam eraan mee te geven (Guetta als zijn protegé) en het hele gebeuren expliciet te steunen. Het publiek kwam er, vanwege de associatie met Banksy, in groten getale op af. Guetta verkocht in een mum van tijd voor meer dan één miljoen dollar aan kunstwerken, die hij voor de tentoonstelling in sneltreinvaart geproduceerd had. Lopendebandwerk dus. De tentoonstelling bleef maar liefst twee maand open. Mr. Brainwash (MBW) was gearriveerd in de kunstwereld.

Arrogantie

Guetta ging al snel steeds meer naast zijn schoenen lopen:
„I feel good being an artist with a reputation now. You know, an artist is not someone you can see in one show and you can decide who it is, if he copies Banksy or if he copies Shepard Ferry. It’s about time.”
Je kon het wél zien in één show: alle stijlen van zijn voorgangers werden genadeloos, vluchtig en doelmatig gekopieerd.

Banksy zelf stelde dat hij eigenlijk geen idee had, wat nu te maken van Guetta’s explosieve succes en het plotselinge arriveren in de kunstwereld, hoewel hij zelf de enige echte ‘oorzaak’ daarvoor was. Guetta, gedreven door commercie, kopieerde zich een breuk (letterlijk, zie Exit through the Giftshop – link aan het einde van deze blog) en gooide kunstwerken naar buiten alsof het vuilnis was (het meeste was het ook). Banksy: “Maybe Thierry was a genius all along, maybe he got a bit lucky, maybe it’s a joke.”

Hij begon steeds meer te schamperen, geïrriteerd door de arrogantie van Guetta. Banksy: “Andy Warhol became famous by repeating famous icons until they became ‘meaningless’, but he was extremely iconic in the way he did it. But then Thierry REALLY made them meaningless.”
Banksy begon zelfs het hele concept ‘kunst’ in twijfel te trekken: “I don’t think Thierry played by the rules in some ways, but then, there aren’t supposed to be any rules. So I don’t really know what ‘art’ is. I mean, I always used to encourage anyone to make art. I used to think everyone should do it. And they don’t really do that so much any more.” Uit de film blijkt duidelijk zijn spijt dat hij MBW de toegang tot de kunstwereld had verschaft.

Exit through the back door?

Banksy zelf is al een stuk rustiger geworden na zijn hoogtij-jaren 2013 en 2014.  In januari 2016 verscheen bij de Franse ambassade in London een muurschildering als kritiek op het gebruik van traangas in het vluchtelingenkamp ‘The Jungle’ in Calais. Kort daarna volgde een muurkunstwerk in het vluchtelingenkamp in Calais zelf, waarmee hij de negatieve maatschappelijke houding ten aanzien van de duizenden mensen die daar tot oktober 2016 in tenten leefden, aan de kaak wilde stellen. Banksy’s laatste werk is een prachtige mural m.b.t. Brexit, in Dover (UK, 2017).

De frequentie van verschijnende kunstwerken ligt nu bij circa één tot twee per jaar. Misschien volgt ooit een stille ‘exit through the back door’. Wie weet.

Poortwachters zijn overal

Grote namen als poortwachters, dat is waar het allemaal om draait in de kunstwereld. Dat is ook wat er heel duidelijk naar voren komt in Exit through the Giftshop. Maar niet alleen in de kunstwereld: ook op andere culturele gebieden werkt het zo. Neem bijvoorbeeld ’s Hollands opper-poortwachter Matthijs van Nieuwkerk (DWDD). Het maakt niet uit wat je aan kunst of gekluns eruit poept; je hóéft in feite niets te kunnen, als je je maar interessant, schaamteloos of opzienbarend genoeg weet te presenteren. Weet je in zijn tv-programma te komen en bij hem aan tafel aan te schuiven met je ‘werk’, gaat de poort open. Dan mag je als gevierde artist binnentreden in de immer doordraaiende, elitaire wereld van kunst en cultuur.

Zo blijkt niet alleen in Exit through the Giftshop, maar ook hier: it’s all about names en gatekeepers. Ach, een simpele kunstelende kluns knutselt gewoon een eigen poortje. Kom er maar in!


Overigens: in de film smijt Mr. Brainwash (op 58:06) in alle klungeligheid een emmer witte muurverf om in de laadbak van zijn oude wagen. De verf druipt eruit en maakt een prachtige, spierwitte poel op het vuile, donkere asfalt. Een feest der herkenning voor de ware kluns. Ik moest dat moment dan ook meteen vastleggen, vanzelfsprekend op de meest klunzige wijze.
[Uitgebreide blog volgt later, in de Klunstgalerij.]

‘MBW Carwash’ – Bron: © Klunst.nl

Wil je dat moment in ‘Exit through the Giftshop’ zelf opzoeken, kijk dan de hele film:

https://youtu.be/GSz7kq0Qo7o

(NB: zet je VPN op de USA, anders is de film niet te zien, vanwege rechten en zo)

Wederom een illustratie van hoe ‘leeg’ de kunst eigenlijk is. Compassieloos gezwets over zogenaamde kunst, die in feite gewoon simpel gekluns is. Maar: met het stempel ‘kunst’ erop wordt de vis, excuses, de komkommer duur betaald. Een gouden column van Luuk Koelman (uit 2005), ook op zijn eigen site terug te vinden.


Kabouter buttplug: een vrucht zonder compassie

Bron: commons.wikimedia.org (licence CC2.0)

In mijn atelier ontvang ik de Rotterdamse cultuurwethouder Stefan Hulman, bekend als drijvende kracht achter de aankoop van Santaclaus, een zes meter hoge bronzen kabouter met een dildo in zijn hand. Het 280.000 euro kostende kunstwerk (in de volksmond ook wel ‘Kabouter buttplug’ genoemd) werd afgelopen maandag in museum Boijmans van Beuningen onthuld.

Hulman blijkt een kunstkenner pur sang. Hij houdt direct halt bij een tafeltje met daarop mijn meest recente creatie. “Dát is nog eens een bijzonder kunstwerk!”
Ik knik minzaam. “U kent mijn motto: kunst is durven.” Ik draai het tafeltje met het kunstwerk voorzichtig rond. “Wat we hier zien, is een heel intiem en broeierig werkje. Een creatie, gebaseerd op mijn fascinatie voor de schoonheid en complexiteit van vormen in de natuur.”
Hulman is een en al oor. “Mag ik stellen dat uw werk, net als poëzie, nooit helemaal te doorgronden is?”
“Dat klopt. Bij voorkeur schep ik een zo groot mogelijke ruimte voor interpretatie. Vrijheid, schoonheid, liefde, onschuld. Dat vertaal ik in lijnen, vlakken, kleuren en spanning. Heel klassiek eigenlijk.”
De wethouder knikt enthousiast. “Uw kunst laat zich niet expliciet in woorden vatten. Het is méér dan een statement, waarin de alledaagse werkelijkheid centraal staat.”
“Zoek inhoud,” antwoord ik, “en de vorm zal je worden toegeworpen. Dat is mijn adagium.”
Hulman slaakt een kreet van bewondering. “Het is dat ikzelf ook behoorlijk wat verstand heb van kunst, want anders zou ik denken: hier ligt gewoon een overrijpe komkommer op een tafeltje.”

Bron: eigen foto Kunst.nl (LB)

Ik kijk de wethouder gekweld aan. “Daarmee doet u deze sobere, uitgebalanceerde compositie toch echt onrecht aan. Geen vrucht is zo omgeven door mysterie als de komkommer. Wanneer u goed kijkt, valt op dat deze creatie niets meer of minder is dan een waargenomen beeld.” Ik til de komkommer voorzichtig op. “Onaangedaan en meedogenloos. Een verstilde vrucht zonder compassie.”
De wethouder begint te stotteren. “Ach, op die manier. Hoe dom van mij. Neemt u mij niet kwalijk. Excuses, ik zag hoe u met een plastic tas van Albert Heijn uw atelier binnenkwam en die komkommer hier op een tafeltje legde en dacht…”
“U heeft in zoverre gelijk dat hier ook een aubergine of een stronk prei had kunnen liggen, want als kunstenaar ben ik altijd gefascineerd door de toevalligheid van het moment. Maar bij voorkeur gebruik ik de komkommer als uitgangspunt voor mijn creaties.”
“Ooooh…!” Hulman slaakt een kreet van herkenning. “U bent die kunstenaar die ooit vijfendertigduizend komkommers pureerde in een poging een statement te maken tegenover de tot vlees gereduceerde mens…”

Ik knik. “Maar tegenwoordig laat ik overbodige elementen weg. De vorm is de metafoor die de toeschouwer raakt.” Mijn rechterhand zweeft bezwerend boven de komkommer. “We zien een vrucht die louter handelt vanuit de eigen pose. Een onvergankelijk monument waarin de thema’s identiteit, persoonlijkheid, vrijheid, bewustzijn, liefde, dood en jaloezie bij elkaar komen – als de kosmos van de ziel. Begrijpt u wel?”
De wethouder zucht verrukt. Tien minuten later verlaat hij – 19.000 euro armer maar een komkommer rijker – mijn atelier.

Zo makkelijk is het. Een spotje op een witte muur en zeggen: “Dit is onzichtbare kunst.” En dat is het dan ook. Mensen staan er bewonderend voor te drentelen: “Ja, ja, prachtig… zie jij erin, wat ik zie? Mijn fantasie slaat echt op hol bij deze creatie… geweldig!”

Invisible Art. Vergelijkbaar met de ‘Nieuwe Kleren van de Keizer’. De 27-jarige Lana Newstrom maakt zulke kunst en noemt zichzelf een nieuwetijdse artist. Kunstenaar van ‘niets’. Zelf zegt ze: “Just because you can’t see anything, doesn’t mean I didn’t put hours of work into creating a particular piece.” Daar hebben we nooit aan getwijfeld, Lana.

Kijk (luister) ook eens naar dit filmpje, dan snapt u het misschien wat beter:

https://youtu.be/4-HZBQrT5Hw

Zelf vindt ze dat ze de prachtigste werken produceert: als je maar genoeg inbeeldingsvermogen en fantasie hebt!

Wel, ik heb nu ook een ‘Lana’ aan de muur hangen! In de keuken. Naast mijn kunst-olijfboompje; daar vond ik het werk echt passend:

Mijn eigen ‘Lana Newstrom’!

Wat nou, u ziet het niet? Jemig zeg. Nou, goed dan, ik zet er even een spotje op:

Mijn ‘Lana Newstrom’ in the spotlights (dat streepje is van de onderkant van de IKEA-papierlamp. Excuses daarvoor; het werpt een ietwat verwarrende schaduw op het werk…)

U ziet het nog stééds niet? Ach, ik had niet anders verwacht. Eigenlijk ís het ook niets…
Maar het is práchtig. Toch?

Een prachtige hoax, dat is het namelijk. Lana heeft als zodanig nooit bestaan, en ze produceerde dus ook nooit dat ‘grote, kunstige niets’. De afbeelding is van een ‘gewone’ fotogalerie (Phil Stern’s Photograhy Exhibition in Milaan in 2010 – zie hier het origineel), maar de kunstwerken zijn weggephotoshopt, zodat het lijkt alsof al die mensen naar een kunstige leegte staan te staren.

Het  ‘kunstnieuws’ ging viraal en veroorzaakte veel ophef over de zin en onzin van kunst en over de snobistische kunstcritici. Desalniettemin laat dit geval van ‘This is That’ heel goed zien, dat de hedendaagse moderne visuele, abstracte en minimalistische kunst behoorlijk op de schopstoel zit. Niet alles wordt meer voor ‘zoete kunst’ geslikt. En dat is maar goed ook, want we kunnen immers allemáál niets!

GingerDeel @gingeraleplus (bron: © LiqueAngel.nl)

Gisteren liet zij wederom een dame lachen bij de overhandiging van haar nieuwe werk: ‘The Smile’; weer een indrukwekkend portret afgeleverd.

A self-made lady artist: Lique Angel.

Of haar portretkunst in ieders smaak valt, blijft de vraag. Is het ware kunst? Of is het een kunstig naschilderen van een foto (wat vele andere kunstenaars overigens ook doen)? Wel, in principe is dat irrelevant. Feit is dat ze haar werk uitermate goed, vakkundig en op originele wijze maakt én ook dusdanig in de markt gezet heeft. Op eigen kracht. Zoals het hoort.

Ze heeft een nieuwe, eigen stijl van portretschilderen ontwikkeld, die ze zelf ‘minimaal realisme’ noemt. Lique is grotendeels autodidact: het ‘verdwaalde’ jaartje kunstacademie wil ze zelf niet meetellen.

‘Zelfbehoud’ (bron: © LiqueAngel.nl)

Op haar site vertelt ze:
“Zonder al teveel fratsen en met zo min mogelijk details probeer ik menselijke kenmerken in hedendaagse sfeer te schilderen.”
En dat doet ze goed: na de – met de huidige moderne (foto)technieken geen probleem meer zijnde – ‘schetsfase’ volgt pas het echte werk: met kleurschakeringen, lijnen, schaduwwerking en zelfs grote vlakken het portret met ambachtelijke schildertechniek met olieverf op het doek brengen. (Meer over haar werkwijze)

Als je al haar werken eens bekijkt, zie je de evolutie van haar schilderkunst. Het ‘minimale’ was in den beginne wel erg sterk aanwezig. Gaandeweg worden de lijnen duidelijker, preciezer en vooral subtieler. Inmiddels heeft ze meer dan 100 werken afgeleverd, waaronder ook (deels zwaar) erotische. Vergelijk de beginwerken eens met haar huidige, dan begrijpt u wat ik bedoel qua ‘evolutie’.

Lique’s meesterzet: ze schilderde BN’ers en ook internationale beroemdheden, waardoor ze opviel met haar geheel eigen stijl. Zelfs het nieuwsaccount rond Ricky Gervais merkte haar werk op en was zeer gecharmeerd:

Portret Ricky Gervais (bron: © LiqueAngel.nl)

Mike Di Bello @Madbello (bron: © LiqueAngel.nl)

Maar ook de minder bekende mens is geen uitzondering in haar oeuvre: Vele twitteraars, zoals Mike Di Bello (@Madbello), GingerDee (@gingeraleplus, zie foto bovenaan deze blog) en Annemieke (@A_Mieke), zijn ook al op eigenzinnige wijze vastgelegd.

@A_Mieke (bron: © LiqueAngel.nl)

Zelfs het schilderen van de ‘grote, oude meesters’ schuwt ze niet. Van Gogh, Rembrandt, Dali, you name it. Met veel kleur of juist in minimalistisch zwart-wit, het resultaat mag er steeds weer zijn. En het mooie van haar kunst? De prijs is te behappen! Ze heeft zelfs een hele serie ‘Artfordables’ geproduceerd. Betaalbare kunst dus.

Het werk van Lique Angel is – in de ogen van *Klunst* – een prima voorbeeld van vakmanschap en originaliteit, gecombineerd met goede marketing én betaalbaarheid. Chapeau!

Van Gogh (bron: © LiqueAngel.nl)

Dali (bron: © LiqueAngel.nl)

Rembrandt (bron: © LiqueAngel.nl)

Als je komend weekend (28 mei) naar Tilburg gaat, maak je kans om een gratis ‘kunstwerk’ bemachtigen!

‘Krijgkunst’ dus.

Waarom? En wie doet dat?

Het initiatief ‘Krijgkunst’ zegt zelf:
“Krijgkunst is een kunst weggeef project. Het doel is om de stad vol te zetten met ingelijste kunstwerkjes en een deel van de werken persoonlijk uit te delen. Samen met een groep van ongeveer 10 kunstenaars willen we ongeveer 250-350 werken maken.” [bron]

In samenwerking met zeefdrukker John Dohmen maakt ontwerper Niels Mud samen met nog 9 andere kunstenaars werken, die met behulp van zeefdruk (in het atelier van Dohmen) verveelvoudigd worden. Een deel daarvan wordt open en bloot op straat neergezet. De rest wordt óf weggegeven óf tentoongesteld in café Berlijn.

Maar waaróm doen ze dat dan? Om kunst toegankelijker te maken voor iedereen en om te laten zien, dat kunst níét duur hoeft te zijn. Volgens Mud: “Met het project wil ik mensen blij maken met iets herkenbaar Tilburgs, maar ook vooral het beeld weghalen dat kunst duur en onbegrijpbaar is.”

Een mooi initiatief, in de ogen van *Klunst*. Want dat is wat duidelijk gemaakt moet worden: niet de naam van de kunstenaar mag het prijskaartje bepalen, maar de waardering en het begrip van ‘het gewone doorsneevolk’. Die waardering kun je enkel kweken door je werk eerst vrijwillig en out in the open te laten zien. Zónder de eeuwig wollige zweefwoorderij, zónder de uitleg wat je behoort te zien in het betreffende werk. Zo kan en mag iedereen zelf bepalen of hij of zij het überhaupt kunst vindt en er iets in ziet. Of niet. Dat laatste geldt in mijn geval. Maar dat doet er niet toe: hier gaat ’t me om het project zelf.

Het project wordt deels gefinancierd door de kunstenaars zelf (ze geven hun werk immers weg) en deels door The Awesome Foundation. Dat is een globale community, die door middel van zogenaamde micro-grants ($1000,- per grant) de ‘awesomeness’ van het universum wil laten zien. Een – eh – nogal brede doelstelling. Projecten die de awesome grant toegekend krijgen, vallen in uiteenlopende gebieden zoals technologie, kunst en maatschappelijke ontwikkeling, in de hoop mensen op deze manier nieuwe levensinspiratie te geven. De foundation wacht overigens nog op een project met dinosauriërs… (hint!). [bron]

 

Op naar de Tilburgse binnenstad!

Een deel van de kunstwerken dat op straat tentoongesteld zal worden (Bron: © Facebook Krijgkunst)

bron: L.Bartels – vinger gebrand (bij het maken van dit klunstwerk en dus (nog) niet bij het definiëren van kunst).

Je kunt er je vingers lelijk aan branden: KUNST en de definitie daarvan. Wat is gepruts, wat is prachtig, wat is gekluns en wat ware kunst? Wiens smaak en oordeel zijn daarbij van belang? Wiens ‘oh, maar dát vind ik pas kunst!’ doet er totaal niet toe? En wie of wat is dan überhaupt een kunstenaar?

DEFINIEERT U MAAR LEKKER

Een van de gangbare definities: “Een kunstenaar is een persoon die zich wijdt aan ‘de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele en beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie.’ (Bron: RSVZ)

Ik beperk mij hier op ‘Klunst’ uitdrukkelijk tot de beeldende kunsten, de (modern) visual arts. De overige genoemde kunstsectoren zijn weer subject van een geheel andere discussie, daar wens ik mijn vingers nu nog even niet aan te branden. Maar wat is dan beeldende kunst?

‘Kunstenares’ Tinkebell heeft zelfs meerdere definitie-pogingen gewaagd, zoals ooit (2015) in Trouw en in recenter een filmpje van GeenStijl. In die laatste video openbaarde zij DE definitie:

“Wanneer een kunstenaar iets tot kunst benoemt, dan is het kunst.”

GESTRUIKELD

Daar struikelde ik natuurlijk meteen overheen. Een bevriend kunstenaar zei namelijk precies het tegenovergestelde:

“Zelfbenoemde kunst en kunstenaars bestaan niet. Kunstenaars zijn mensen
die een opleiding gevolgd hebben aan een Hogeschool voor de Kunsten.
Wat zij ‘maken’, noem je ‘werk’. Of dat werk ook daadwerkelijk kunst is,
moet blijken. Maar dat kun je niet (nooit) zélf als kunstenaar stellen.”

(Dank je, Erwin de Vries!)

En daar hebben we HET punt. Meteen ook míjn punt. Of dat ‘werk’ van al die kunstenaars daadwerkelijk kunst is, dáár kun en mag je namelijk wel degelijk over twisten. Of het mooi is, doet er niet toe. Want onbetwistbare smaak en zo. Maar óf het kunst is, dát is de vraag.

TERUG NAAR AF: WAT IS DAN KUNST?

Tinkebell – daar is ze weer – geeft in Trouw (zie link hierboven) een aantal doorgaans gestelde randvoorwaarden.

“Kunst moet esthetisch zijn, kunst moet je aan het denken zetten,
kunst moet tastbaar zijn en kunst met dieren is geen echte kunst
(om wat ‘voorwaarden’ te noemen). Het kunstenaarschap is een
vrij beroep, wat betekent dat iedereen kan zeggen dat hij of zij
kunstenaar is en dat iedereen dus kan zeggen dat wat hij of zij
maakt of presenteert, een kunstwerk is
.”

Dat klinkt een beetje als de job van ‘consultant’. Ook een vrij beroep; iedereen kan zichzelf consultant in de wat-dan-ook noemen. Het werk dat afgeleverd wordt, noemt de consultant dan ‘professioneel advies’. Maar of dat advies ook daadwerkelijk een advies is, een GOED advies, dat hangt weer van de context af waarin hij dat advies geeft. En of hij binnen die context verstand van zaken heeft. Geeft hij bijvoorbeeld het geweldige advies ‘pies niet tegen de wind in!’ aan een zwangere, bedlegerige vrouw, kun je je afvragen of hij ze nog allemaal op een rijtje heeft. Zegt hij hetzelfde tegen een 1o-jarig knulletje op de Afsluitdijk, die net zijn gulp openritst om eens even flink te wateren, is zijn advies geheel zinvol en op z’n plaats. Een waar consultant.

CONTEXT IS ALLES

Blijkbaar hangt kunst dus vooral van de context af. Van de bedoeling, de intentie. Wat wil de maker ermee bereiken? Tegenwoordig is iets dus al ‘kunst’ als het vernieuwend is (nog nooit eerder gedaan), als het stof doet opwaaien (‘moet dát kunst zijn?!? Schande!!’), als het kritiek oplevert, als het reactief is en zodoende weer reacties uitlokt. Je vindt met je werk ergens iets van en wat dat dan is, maakt niet uit.

Vriendkunstenaar Erwin zei echter ook het volgende:

“Sinds ca. 100 jaar (Duchamp) is mooi (of knap, of technisch vaardig)
geen argument meer voor kunst. 
Mooi (of knap gemaakt),
is überhaupt geen interessant uitgangspunt, zo is gebleken.

Iets wat je ‘mooi’ vind kun je bijvoorbeeld enkel nog maar
‘minder mooi’ gaan vinden.”

Ik ben Erwin erg dankbaar voor zijn fijne input en goede inzichten. Maar: mooi is dus klaarblijkelijk ongewenst geworden (en smaak is ook niet meer van belang). Vakmanschap is eveneens volledig irrelevant. Je doet iets ondefinieerbaars als kunstenaar en dat heeft dan maar kunst te zijn. En moet ook nog eens als zodanig gewaardeerd worden. Moet.
Daartegen wens ik te ageren.

DOORSNEE BURGERTRUT

Ik doe nu net even alsof ik de doorsnee burgertrut ben, die ik in feite ook gewoon ben, en vraag me af: wat MOET ik dan met die klunzige, gekunstelde creaties?
Ik vind ze al niet mooi, dus minder mooi gaat het zeker niet meer worden.
Ik vind ze veel te duur; duizenden euro’s voor een paar slordige, klunzige vegen op een doek, vreet dat zelf maar op.
Ik vind ze over het paard getild, snobistisch; als je de kunstwaarde ervan niet inziet, ben je per definitie een cultuurbarbaar en een te simpele ziel om het ‘werk’ te begrijpen en te doorgronden.
Ik vind ze door de strot geduwd, want de Nederlandse moderne kunstenaars die wél van hun kunst kunnen leven, omdat het daadwerkelijk iets voorstelt (m.a.w. vakkundig, esthetisch, etc.), kun je op één hand tellen; de rest moet grof gesubsidieerd worden zodat zij hun ‘controversiële, vernieuwende werk’ en masse af kunnen blijven leveren.

Maak mij als simpele burger dan maar eens duidelijk waarom kunst móét, waarom ik mee moet betalen aan die tsunami van overbodige kunstwerken. Aan gekunstel wat in feite enkel gekluns is en wat iedere oppervlakkige geest kan maken.

UITGEHOLD EN LEEG

De moderne en abstracte kunst van tegenwoordig is uitgehold, leeg, soms zelfs niet eens meer tastbaar. Het overgrote deel van de huidige ‘kunst’ is enkel nog bedoeld om een of ander warrig statement te maken, dat in zo wollig mogelijke zweefwoorden in de bijsluiter van het ‘werk’ omschreven wordt. Zonder omschrijving snap je er namelijk al helemaal geen bal meer van.

Bron: © Klunst.nl

Vakmanschap (oude meesters!) is klaarblijkelijk al lang en breed overbodig. Maar… hoe komt het dan dat het handjevol kunstenaars, dat wél op eigen kracht is doorgebroken (daarover later mee, zie overigens ook de True Artist Alerts) blaken van het vakmanschap, van de kunde? Zou de waardering en erkenning die hen ten deel valt, dan tóch misschien daaraan liggen?

De wereld der moderne kunst is verworden tot de eentonige massaproductie van non-creatieve statements, die in feite zo bij het grof vuil kunnen.

PLOPSALAND DER KUNSTEN

Kunst moet dus NIET. Kunst mág. Omdat niemand voor een ander kan en mag definiëren, wat kunst genoemd mag worden en wat niet. En dat is nu precies wat er wél gebeurt in het Plopsaland der Modern Visual Arts. Het is een gekunstelde, artificiële wereld geworden, die van selectief en discriminerend uitgedeelde subsidies aan elkaar hangt.

De art experts, de kunstadviescommissies, maar ook de subsidiërende instanties en bijvoorbeeld het Mondriaanfonds ( = overheidsgeld); zíj bepalen wat in Nederland ‘kunst’ is en wie ’talent’ heeft.
En dat heb je maar te slikken.
En te betalen, graag.